dinsdag 26 juni 2012

De kunst van de lerende meester

'... Je kunt begaafdheid missen om te schrijven, te schilderen of te componeren, maar iedereen heeft de gave om in zijn eigen leven creatief te zijn. In die zin zijn wij allen geroepen om een kunstenaar te zijn en vorm te geven aan ons leven, als iets echts en moois, te midden van een verloren wereld.'

Het thema Meesterschap, wordt in het boek van Donders en Sommer ingeleid door dit citaat van Francis Schaeffer. Een spreuk die mij doet denken aan de joodse filosoof Abraham Herschl die het wezen van het mens zijn als volgt uitdrukt: 'Mens te zijn is mens te worden.' (To be human is to become human)
Als Schaeffer spreekt over 'ons leven, als iets echts en moois...', denk ik aan de drieslag:  'waarheid, goedheid en schoonheid'. Een heelheid die ligt in het woord tov, goed, dat de Schepper uitsprak over het kosmische kunstwerk waarin wij allen leven. Donders en Sommer schetsen een groeiproces van leerling, naar meester en kunstenaar. In deze blog wil ik de nadruk leggen op de integratie van die drie stadia in elke fase van onze menswording. Ik gebruik daarvoor de titel: De kunst van de lerende meester.
De term Meesterschap herinnert mij aan een verleden van gilden, patronen, gezellen en meesters. Een tijd van oerdegelijk vakmanschap, gedragen door zeeën van tijd, kunde, aandacht, respect voor materialen, liefde voor het product en vooral eerbied voor de opdrachtgever en de status van het vak.

Mijn grootvader was 'Huis en Decoratieschilder.' De geur van lijnolie, verflucht, en sigarenrook. Mijn andere grootvader was dorpsarts met eigen apotheek en rijtuig. Toen paard en wagen verwisseld werden voor de aankoop van een automobiel, werd deze gebracht door een monteur van de Opel-dealer in Amsterdam, die een week bleef logeren om de koetsier bekend te maken met dit voertuig. Beiden waren zij meesters in en wereld waarin wij vermoeden dat er een redelijk verband bestond tussen Patroon en Gezel, Leverancier en Klant, Prijs en Product, Vraag en Aanbod.

Nostalgie? Verloren paradijs? Heimwee naar een onverstoorbaar ritme?
'Vraag je zelf niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt,' waarschuwt de prediker. (Prediker 7:10)
De eeuw van onze grootvaders is voorgoed uiteengevallen, wij staan voor nieuwe, prachtige uitdagingen. Intelligentie definieer ik als de kunst van het vinden van oplossingen voor nieuwe problemen. In dat opzicht is onze tijd meer dan ooit een uitdaging voor intelligente kunstenaars, en niet voor conservatieve romantici. Maar verleden, heden of toekomst: Ons gemeenschappelijk menselijk verlangen naar samenhang, betrouwbaarheid, het goede, ware en schone, zijn onveranderd. Laat ik het liefde noemen.

'Liefde streeft naar kwaliteit', Liefde zoekt naar meesterschap.
Vrijblijvendheid, onzorgvuldigheid, achteloosheid stromen vanzelf naar het laagste punt: middelmatige rommel. Liefde spant zich in en klimt naar de top. Om het in bekende woorden van een apostel te zeggen: 'Liefde schenkt aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom aan alles wat eervol is en lof verdient.' (Filippenzen 4:8) Precies deze woorden gebruikte kunsthistoricus prof. Rookmaker toen een jonge kunstenaar hem vroeg naar de relatie tussen geloof en het kunstenaarschap.

Door: Otto de Bruijne

Geen opmerkingen:

Een reactie posten